Leerdoelen
- Kennismaken
- Naleven van de regels
- Begrip van de term Multimedia Engineering
- Begrip opbouw lesprogramma
Lesinhoud
In principe is iedere les opgebouwd uit een deel thoerie en praktijk. Naar aanleiding van de theorie, zijn er opdrachten. Tijdens de les kan je hier mee aan de slag. Zo worden stukjes theorie afgewisseld met praktijk.
Elke les van MME kent 1 of meerdere opdrachten. Aan deze opdrachten kan meestal in de les worden begonnen en thuis afgemaakt. Je kan tijdens de les altijd vragen stellen met betrekking tot de eerder gegeven opdrachten. Aan het einde van de periode moet alle opdrachten gemaakt zijn. Op basis van de status van de opdrachten aan het einde van de periode wordt je beoordeeld.
Bij een E of een onvoldoende voor het kwartaal, kan je dat herkansing in de herkansingsperiode na het einde van het volgende kwartaal. Je hebt dus 10 weken de tijd om je werk te verbeteren. Wanneer het dan nog steeds onvoldoende is, is het niet meer mogelijk het vak nogmaals te herkansen. Dit betekend bij een E dat je het vak volgend jaar nog een keer zal moeten volgen.
De opdrachten gemaakt bij ICT moeten allemaal online worden gezet, waarbij de volgende gegevens aanwezig moeten zijn: Het werkend resultaat, de sourcefiles en een omschrijving om welke opdracht het gaat.
Regels
Wanneer een opdracht niet gelukt is, dan wordt de wijze waarop je het hebt aangepakt beoordeeld:
- Heb je een flowchart gemaakt van hoe de structuur van je script zou moeten zijn?
- Heb je een analyse gedaan van de deelproblemen? En hoe je deze zou moeten oplossen? (dit kan gewoon op papier, een soort van geschreven oplossing, waarbij je nog geen code gebruikt)
- Heb je hulp gezocht?
Wanneer je extra werk hebt gemaakt tijdens de lessen, plaats ook deze online,
dan wordt deze meegenomen in je beoordeling. Extra werk kan de vaste opdrachten
niet compenseren, maar kan wel extra tellen.
De opdrachten moeten zelf gemaakt zijn. Je kunt wel samen onderzoeken hoe
je iets zou moeten aanpakken, maar het eindresultaat moet van jou zijn.
Plaats commentaar in je code, hiermee geef je aan waarom je bepaalde code
gebruikt en wat het doet. Gebruik heldere naamgeving, waardoor de code ook
voor een ander te begrijpen is. Daarnaast gelden de algemene regels wat betreft
becijfering, herkansingen en aanwezigheid.
Algemene Beoordelingscriteria
Voor alle lessen in het eerste en tweede jaar van MME gelden minimaal de onderstaande beoordelingscriteria:
- Zijn je opdrachten op tijd ingeleverd en volgens de specificaties. Zie het kopje hierboven: ‘specificaties inleveren, locatie en lay-out’.
- Voldoe je in voldoende mate aan de leerdoelen vooraf gesteld?
- Heb je voldoende opdrachten per les tot en goed einde gebracht?
- Heb je jezelf uitgedaagd?
- Heb je bij problemen hulp gevraagd tijdens de lessen?
- Ben je op tijd begonnen met het maken van de opdrachten?
- Ben je gegroeid in je probleem oplossend vermogen?
- Is de documentatie op tijd, volledig en verzorgd ingeleverd?
- Heb je je code qua naamgeving en commentaar voldoende verhelderd?
- Ziet het resultaat van de opdrachten er netjes uit? (alleen correcte code is te minimaal)
Multimedia Engineering
Het woord zegt het al:
- Multimedia (=gebruik van meerdere soorten van media zoals internet, film, geluid)
- Engineering (=laten draaien, werkend maken)
Het vak heeft een hoog 'button' gehalte: je drukt ergens op en er gebeurd iets. Veel praktische oplossingen bedenken en bouwen dus.
Het vak heeft ook een hoog 'nerd' gehalte. Velen vinden het vak moeilijk, omdat er heel veel met computers wordt gewerkt, wat betekent dat er ook in de taal van de computer moet worden gecommuniceerd. Dit is vaak erg specialistisch werk en vergt veel concentratie, incasserings- en doorzettingsvermogen. Het gaat zelden in 1 keer goed!
Wat is programmeren
Een computer werkt met schakelingen, aan/uit, eenen en nullen (bits), en het aansturen hiervan wordt gedaan door software. De software is zo gemaakt dat deze opdrachten doorgeeft aan de computer in een voor de computer begrijpbare taal, ook wel machinetaal genoemd.
Deze taal is voor de doorsnee mens niet te lezen. Daarom vind er een vertaling
plaats. Een computerprogramma wordt in een bepaalde taal geschreven (bijvoorbeeld
in Basic of in C) wat meer is gebaseerd op een taal die de mens begrijpt,
zoals engels.
Zie het als een draaiboek voor een film. Iemand schrijft het filmscript wat
door een regisseur wordt 'vertaald' naar een film. Het hele spul komt op celluloid
waarna dit door de projector kan worden getoond. Bij de computer gaat het
script door een verwerker (compiler of interpretor) die de boel vertaalt naar
machinetaal zodat het resultaat door de computer bijvoorbeeld kan worden getoond
op een beeldscherm.
Dit proces wordt ook wel programmeren genoemd. In een bepaalde taal met een bepaalde structuur maak je dus een draaiboek, scenario of script waarbij van te voren is bepaald welke gevolgen een bepaalde aktie heeft. Hier komt ook te term 'scripten' vandaan.
Wat er zoal geprogrammeert wordt in deze wereld
Windows is ook een programma wat in een bepaalde taal is geprogrammeerd.
Windows zorgt er voor dat de computer bestuurd kan worden, daarom wordt het
ook wel een besturingsprogramma genoemd. In de computer zitten allerlei devices
zoals een videokaart, usb poorten, netwerkaansluitingen, geheugenchips, een
harddisk enzovoort. Het aansturen van deze devices wordt door Windows mogelijk
gemaakt.
Je klikt ergens op (My Computer) en Windows interpreteert die opdracht om
vervolgens die opdracht uit te voeren (tonen Explorer met inhoud My Computer)
Ook portable devices zoals een PDA of een telefoon hebben een besturingssysteem.
Hoe meer het apparaat kan, hoe geavanceerder het besturingssysteem dus moet
zijn.
Zo is er een Windows CE uitvoering voor Pocket PC's. Windows CE is een 'lichte'
uitvoering van Windows XP, ook wel 'compact edition' genoemd..
Wat doen we bij MME
Bij MME richten we ons in de eerste 2 jaar vooral op het maken van een prototype van een applicatie. Ook kijken we met name in het eerste jaar naar het maken van webpages. Tools die bij MME gebruikt worden zijn:
Dreamweaver (webinterface, opmaak, formulieren)
Flash (animatie, opmaak)
Apache, PHP en MySql (webserver, serverside scripting, database)
Visio (maken van flowcharts)
Binnen de software maken we onderscheid in diverse takken zoals:
- besturingssoftware (windows, linux, OSX)
- applicatiesoftware (Office, Winamp etc)
Applicatiesoftware wordt ontwikkeld voor een bepaald platvorm, ofwel besturingssysteem. Zo is de Internet Explorer ontwikkeld voor Windows en is Netscape ooit ontwikkeld voor Linux.
Je kunt een applicatie zien als een toepassing waar je iets mee kunt. Winamp
is een applicatie waar je o.a. mediabestanden mee kunt afspelen.
De Internet Explorer is een browser programma waar je internet pagina's mee
kunt bekijken.
Sommige applicaties zijn platvorm onafhankelijk. Voorbeeld is Photoshop wat op Windows en op Apple platforms draait.
In het eerste kwartaal zullen we ons richten op het maken van een webpage. In feite is een webpage ook een applicatie, immers je maakt een toepassing voor een bepaald doel. Het is dus mogelijk dat je een applicatie maakt die, om te kunnen draaien, gebruik maakt van een andere applicatie. Immers, een webpagina (yourpage.htm) kun je alleen in een browser (IE) tonen en een browser draait weer in een besturingssysteem (Windows).
In de les behandelen we deze onderdelen en hoe deze tot elkaar in relatie staan. In de komende lessen van deze periode komt elk onderdeel nog eens uitvoerig aanbod. Om het hier niet alleen over te hebben, maar ook meteen een keer toe te passen, bestaat een deel van de les, aan het werken aan opdrachten.
Netwerk en internet
Internet staat voor 'international networking'. Computers 'praten' met elkaar via allerlei verbindingen, zowel via kabels als draadloos.
Dit praten gebeurt in diverse 'talen'. Een taal, zoals wij die kennen als bijvoorbeeld het Nederlands, bestaat uit een aantal woorden die een bepaalde betekenis hebben. Iemand anders die die taal ook kent, kan dus die taal interpreteren, begrijpen. Belangrijk is dat er afspraken zijn waar men zich aan houdt, anders wordt de taal niet goed geinterpreteerd en is er sprake van miscommunicatie.
Via netwerken wordt allerlei informatie uitgewisseld tussen computers via requests. Deze informatiestroom wordt geregeld door allerlei services waarbij informatie verpakt wordt in pakketjes. Een belangrijk protocol wat het verzenden en ontvangen regelt, is TCP/IP, het transmission control protocol / internet protocol.
In ieder pakketje bevindt zich naast de informatie, het IP-adres van de afzender en van de ontvanger. Ook wordt meegegeven via welke computer poort nummer de informatie wordt uitgewisseld. Zo gebruikt FTP (file transfer protocol) bijvoorbeeld standaard poort 20.
Email is ook een manier om gegevens uit te wisselen met andere computers via een netwerk. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het post office protocol (POP) en het simple mail transfer protocol (SMTP).
Daarnaast is er het veelgebruikte hypertext transfer protocol (HTTP) om webpagina's in een web browser te kunnen bekijken.
De protocollen draaien als services (zie vorige les) op computers. Hierbij geven protocollen ook informatie aan elkaar door. Voorbeeld: je wilt een bestand op de server van CMD zetten met FTP. Omdat je naar een andere computer wilt, zul je gebruik moeten maken van een netwerk, een soort wegennet. Hier heb je wel toegang voor nodig via een provider. De informatie, het bestand, wordt ingepakt in een pakket, op de manier zoals de transporteur dat graag wil hebben. Op het pakket staat afzender en ontvanger. De verzender (FTP) geeft het door aan de transporteur (TCP/IP). Deze brengt het pakket (via kabelnetwerk of wireless) naar de ontvangende computer. Daar draait de service FTP die het pakketje van TCP/IP via een poortnummer (21) in ontvangst neemt en bepaalde aktie onderneemt.
Wat is het world wide web?
- Het World Wide Web (WWW) wordt ook wel het 'Web' genoemd.
- Het 'Web' is een netwerk van computers, verspreid over de hele wereld
- Alle computers (servers) in het 'Web' zijn verbonden met elkaar.
- De computers gebruiken protocollen om met elkaar te communiceren (waarvan HTTP, TCP/IP, FTP de bekendste zijn)
Hoe werkt het WWW?
- Informatie is opgeslagen in documenten die web pages worden genoemd.
- De webpages zijn opgeslagen op de computers die web servers worden genoemd.
- Een verzameling web pages wordt ookwel een web site genoemd.
- Computers die web pages lezen worden web clients genoemd.
- Web clients bekijken de pagina's met een programma dat een web browser wordt genoemd
- De bekendste en populairste browsers zijn: Internet Explorer, Netscape, Opera, Safari en Firefox van Mozilla.
Huiswerk
- opdracht1/les3/herfst
Maak een chronologisch overzicht waarin je in het kort de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van internet in kaart brengt.
- opdracht2/les3/herfst
Geef aan welke factoren bepalend zijn voor de snelheid van een internetverbinding.
Illustreer dit met een voorbeeld.
- opdracht3/les3/herfst
Geef zo gedetailleerd mogelijk weer wat er gebeurt als je als internetgebruiker via de browser een webpagina van een externe website bekijkt. Welke services komen aan bod? Welke poorten? Welke protocollen? Welke controles vinden er plaats? Wat is de route van de informatie?
- opdracht4/les3/herfst
Maak een grafische voorstelling van opdracht3/les3/herfst.
Dit mag in Powerpoint, Flash, Dreamweaver, Word, Photoshop,
kortom je bent vrij om de tool te kiezen die jij prettig vind.
Bronnen:
http://www.hackerwatch.org/ (alles over security en hackers)
http://www.watismijnip.nl (opzoeken IP adres via intenet)
http://www.zowerkt.nl/internet/ (werking internet)
http://global.mci.com/nl/customer/helpdesk/faqs/internet/routering/ (routering)